In 1880 koopt de Nederlandse Handel-Maatschappij de plantage Mariënburg. De bedoeling is om op Mariënburg een moderne centrale suikerfabriek te bouwen. Het is een enorm project dat 1,6 miljoen gulden gaat kosten. Denk je eens in hoeveel dat is in 1880! Maar het gaat dan ook om een complete fabriek, met stoommachines, een treinemplacement van 12 kilometer, een stoomlocomotief, een stafdorpen arbeiderswoningen. En alles wordt vanuit Europa naar Suriname getransporteerd in vier zeeschepen. De plantage bestaat al sinds 1745, maar als de Nederlandse Handel-Maatschappij hem koopt in 1880 is de plantage verlaten en overwoekerd.
De firma Fernandes in Paramaribo had kennelijk een vooruitziende blik. want reeds in 1939 verwierven ze de licentie om in Suriname Coca Cola te gaan fabriceren. Ze bottelden in die tijd één fles per minuut. Maar in de tweede wereldoorlog ging dat aantal snel omhoog vanwege het feit dat Amerika contingenten Amerikaanse soldaten naar Suriname stuurde ter bescherming van de bauxietmijnen. De Coca Cola verkoop ging dankzij de Amerikaanse soldaten met sprongen omhoog. Gedurende alle jaren gebruikten ze de kwaliteitssuiker van Mariënburg, zoals in deze advertentie uit november 1969 nog eens onderstreept wordt.
In 1924 bestond de Nederlandse Handel Maatschappij honderd jaar. Dat werd natuurlijk ook op Mariënburg uitbundig gevierd. De Nederlandse staf gaf een uitgebreide receptie in het stafdorp met vele tientallen belangrijke genodigden die speciaal uit Paramaribo waren gekomen, en dat was in die tijd nog een behoorlijke reis. Maar er is niet alleen maar feest. Er is een herdenkingspenning, en de blanke stafleden krijgen een bonus van drie weken loon. De dag erna wordt er ook een feest voor de arbeiders gegeven. Zij krijgen als bonus een zak met twee kilo rijst.